Op zoek naar de vele verschillende planten in onze gemeente, die er van nature voorkomen. Je hoeft alleen maar te kijken in de bermen langs de wegen, in de bossen, aan de akkerranden en zelfs tussen de straat- en stoepstenen. Elke plant is interessant; onkruid is maar een verzonnen woord. Als jij je er een beetje in verdiept, dan gaan die Beekse planten nóg meer leven. Zeker nu in de herfst overal paddenstoelen opduiken.

door Kees van Kemenade

Wil je paddenstoelen zoeken, ga dan naar een gemengd bos, zoals Turkaa of Annanina’s Rust. Dikke humuslagen en veel organisch materiaal dat moet worden afgebroken, want dat is de reden van hun bestaan in de natuur. Met een biologische term is dat een saprofyt. Zeker als het wat vochtig is, door de regen, schieten paddenstoelen op uit de bodem.

Ik heb al meteen beet, want midden op het pad staat een eenzaam oranjegeel zwammetje. De valse hanenkam, maar enkele centimeters hoog en breed. Als ik door de knieën ga zie ik op het stengeltje, in dezelfde kleur, de plaatjes waartussen de sporen zitten. De hoed heeft eigenlijk niet de vorm van een hoed, maar meer van een trechter. Je kunt ze nog tot eind november waarnemen, want dan verdwijnen paddenstoelen weer. Ondergronds wachten ze het seizoen af om weer te mogen beginnen met hun opruimwerk.

Maar waarom heet dit prachtige paddenstoeltje nou válse hanenkam? Wel, hij lijkt nogal op de echte hanenkam, die de meeste mensen kennen als de cantharel. Die is heerlijk van smaak; een beetje peperachtig en daarom noemen de Duitsers het een Pfifferling. De valse hanenkam zou je kunnen eten, hij is niet echt giftig, maar voor een aantal mensen zou dat leiden tot darmklachten. Laten staan dus en gewoon genieten van de aanwezigheid, zijn vorm en kleur.