De Petter: wie kent hem niet? Eind jaren 50 en begin jaren 60 waren ze een vertrouwd beeld op de Diessense wegen en omstreken. In die tijd zat Nederland nog volop in de wederopbouw na WO II. Die periode was er ook een van economische bloei, met name de mechanisatie voor de boeren, de doelgroep van de Petters. Maar, hoe ging dat in zijn werk en waar komt die naam Petter eigenlijk vandaan? En welke rol heeft Van Dal in Diessen gespeeld? Een stukje geschiedenis dat teruggrijpt naar de melkkèr.
Het ontstaan van de melkmachine
In het begin van de jaren 50 kwamen de eerste melkmachines. Eén in de boerderij voor als de koeien op stal stonden en één in het veld. In de veld was dit een melkkèr met een ringleiding waaraan de koeien werden vastgebonden om te melken. In de melkkèr bevond zich een stationaire motor met een vacuumtank die op zich weer aangesloten was op een leidingstelsel om te kunnen melken. Deze stationaire motor was een Petter, veelal type PAZ1, van Engelse bodem. Het was aan de boer om deze melkkèr steeds met de koeien te verplaatsen naar de volgende wei. Let wel, meestal gebeurde dat met het paard.
Mechanisatie
Al snel diende zich een nieuw probleem aan. Het aantal koeien groeide begin jaren 60. En de boeren moesten nog steeds met de transportfiets naar de wei om te gaan melken. Soms ook met een aanhangertje. Geens met de lege kannen en terug met volle, want de kannen werden thuis opgehaald. De boeren waren het zat om zo nu en dan met fiets en al in de sloot te belanden. Een oplossing voor het transport moest er komen. Van Dal zag dat ook en vond de oplossing: een zelfrijdende melkwagen, voorzien van een 5PK stationaire motor van het merk Petter (type AVA1). Een combinatie dus van een transportmiddel en een melkmachine. De boer kon op deze manier zijn kannen zonder problemen vervoeren en de melkmachine verplaatsen waar nodig. Van Dal maakte een eigen ontwerp dat ook voor andere doeleinden werd ingezet. Naar verluid zijn er zo’n 100 van gebouwd. Van Dal maakte een chassis, gebruikte onderdelen van de Open Kapitán (zoals stuurinrichting en versnellingsbak en wat verder maar beschikbaar was) en plaatste er een Petter stationaire motor op die zorgde voor de aandrijving van het transportmiddel én voor de werking van de melkinrichting. (bron: hers en geens dur diessen, editie 1, 1993). Deze zelfrijdende melkwagen kostte toen in 1964 – schrik niet – al 2.940 gulden (naar nu gemeten is dat ongeveer € 11.500). Een feit: volgens het RDW zijn er momenteel 35 Petters geregistreerd.
De naam Petter
Het is een misvatting dat de melkmachine annex transportwagen onder de naam van Petter op de markt is gebracht. Dat kon niet omdat de naam namelijk al bestond: de stationaire motoren die werden gebruikt kwamen uit Engeland en waren van het merk Petter. De naam Petter is in de volksmond ontstaan en is later ook een eigen leven gaan leiden. Zo erg zelfs, dat soortgelijke ontwerpen, bijvoorbeeld de Güldner, ook als Petter werden aangeduid. De echte kenners weten wel beter: een Petter is pas een Petter als ie door Van Dal uit Diessen is gemaakt.
Petter-Treffen
Een groep liefhebbers van de Petter heeft het initiatief genomen om voor dit cultureel erfgoed van Diessen een bijeenkomst te houden. Een Petter-Treffen zogezegd.
Dit vindt plaats op 7 september op het kraamadres van de Petter: het adres van Van Dal Mechanisatie en Constructie in Diessen. Daar verzamelen zich vanaf 10.30 uur die ochtend minimaal 15 Petters, waaronder zelfs één in geheel originele staat, dus met melkinrichting.
Zo rond 12.30 uur zet de groep zich in beweging richting de Huygevoort in Westelbeers, daar vindt op dat moment het maïshakselen ‘oude stijl’ plaats. Ook een mooi evenement waarvan de opbrengst ten goede komt aan een goed doel.