De temperatuur op aarde stijgt; het poolijs en het gletsjerijs smelten. Hoe veilig zitten wij hier dan in onze gemeente nog? Voor een groot deel van Nederland ziet het er niet zo best uit en zullen, om het land dat beneden de zeespiegel ligt. te beschermen, steeds hogere dijken nodig zijn. Hier in Hilvarenbeek zitten we relatief veilig, al zijn er gevaren, waarvoor deels al een oplossing is bedacht. Op zoek dus naar de geheimen van onze waterhuishouding.

door Kees van Kemenade

Het Spruitenstroompje gaat via een flinke buis onder de Hakvoortseweg door. Waar het water de buis in schiet, heeft Waterschap De Dommel, die de waterhuishouding in de Dommel beheert, een peil met hoogtemeter aangebracht. Eens kijken hoe hoog dit deel van de gemeente ligt boven zeeniveau. Dat valt mee… 13,70 meter boven NAP. Zitten wij daarmee veilig?

Hellend vlak

In het noorden van Hilvarenbeek liggen we altijd nog zo’n 12 meter boven NAP, zeeniveau dus, terwijl wij in het uiterste zuiden van de gemeente op 25 meter zitten. Het lijkt wel of Hilvarenbeek vlak is, maar dat blijkt helemaal niet zo te zijn. Het is een hellend vlak. De hoogte betekent wel dat wij nooit zo snel door het zeewater overspoeld worden. De bewoners van laag Nederland, toch de helft van ons land, moeten wel uitkijken en voorzorgsmaatregelen nemen. Als de zeespiegelstijging zo enorm is dat het aanleggen van dijken niet meer lukt. We zullen dan hier plaats moeten maken voor onze landgenoten, of uitwijken naar de buurlanden, mits die ons willen hebben.

Stroomgebied Dommel

Het grote gevaar van extreem weer is overvloedige regenval. Water dat de beken laat zwellen en door de flinke stroomsnelheid - veroorzaakt door het aanmerkelijke hoogteverschil - snel buiten de oevers laat treden. Dat kwam vroeger vaak voor, maar sinds wij in de vorige eeuw op grote schaal de waterhuishouding van de beken en rivieren in Brabant zijn gaan beheersen met kleine stuwen die wij open en dicht kunnen zetten, en met beeknormalisatie - dus dat wij de riviertjes een bredere en diepere bedding hebben gegeven en de meanders hebben doorsneden, zodat het water snel weg kan - valt dat wel mee.

Onze belangrijkste rivier voor het afvoeren van regenwater is de Reusel, daar stromen beekjes op uit, het Spruitenstroompje met de Roodloop bijvoorbeeld. Wij zitten in het stroomgebied van de Dommel en daar gaat het water naar toe. Uiteindelijk dus via de Maas naar zee.

Maatregelen treffen

Het noorden van Brabant, met name ’s-Hertogenbosch en het rivierenland, kunnen niet hebben dat ‘ons’ water snel op hen af komt. Dertig jaar geleden is het daar twee jaar op een rij bijna tot een overstromingsramp gekomen. Men is toen begonnen om maatregelen te treffen; verhoging van de dijken van de grote rivieren daar. Hier is de oude beeknormalisatie op verschillende plekken aangepakt en kan het water weer ongestoord vloeien doorheen bochten en rustig deels in de ondergrond wegzakken.

Een perfecte maatregel in dat licht is de aanleg van gebieden die mógen overstromen en zo heel veel water tijdelijk opslaan, zodat de Dommel stroomafwaarts, en eigenlijk ook de Maas, niet gaan overstromen. Het Diessens Broek ligt laag en er wonen geen mensen, dus kan het water van Spruitenstroompje en Reusel hier goed worden opgevangen. Het heeft nog een secundair voordeel: er is daar een prachtig waterrijk natuurgebied ontstaan.

Angst voor water kan ook slaan op droogte en een gebrek aan water voor de agrariërs, bedrijven en huishoudens. Ook daar moeten wij ons op voorbereiden. Waterbekkens, gevuld in de natte perioden, zouden daar behulpzaam bij kunnen zijn. Maar er moet nog heel wat water naar de zee gaan, voordat het Diessens Broek een permanente waterbuffer wordt.