Dat Hilvarenbeek een mooie gemeente is, waar veel te zien is en veel te beleven, dat weet iedereen wel. Maar hoe mooi? Dat ontdek je eigenlijk het beste als je er op uit gaat. Al wandelend kom je op de mooiste plekken en dat geldt zeker voor deze wandeling die voert door het uitgestrekte woud van Landgoed De Utrecht. Ik gebruik daarvoor de wandelkaart met nummers van knooppunten. Startpunt is het parkeerterrein van de natuurbegraafplaats op De Utrecht. Die ligt op de Scheidijk en je kunt dat pad verder volgen naar knooppunt 11. Voor wie zo’n kaart niet bezit, staan onderaan de nummers die je kunt volgen.
door Kees van Kemenade
Wat is de natuur toch rustgevend, dat is de gedachte die bij je opkomt als je over de lange Scheidijk wandelt. De grote Douglassparren en andere naaldbomen, of eiken, slokken bijna alle geluiden op. Ooit was dit hier een uitgestrekte heidevlakte, maar de ontginners van De Utrecht zagen in 1899 ook wel in dat dit onvruchtbaar klapzand was en dat je er beter hout kon aanplanten. Afnemers genoeg, want Nederland bezat weinig bos. De rododendrons komen in bloei. De mooie paarse bloemen verraden niet dat het een exoot is, aangeplant om onze landgoederen te verlevendigen. De Scheidijk markeerde de gemene gronden van Hilvarenbeek en die van de Mierden. Tot zo ver mocht Beeks vee grazen, maar stak een schaap deze grens over dan kon hij in beslag worden genomen en diende de eigenaar een boete te betalen. Hier en daar zijn bomen gerooid, zodat er nog een plukje heide behouden blijft.
Grenspaal
Aan het einde van deze dijk komen we aan de Rijksgrens, waar grenspaal nummer 207 dat duidelijk maakt. In 1843 is de grens definitief vastgesteld en moest hij gemarkeerd worden. Waar een gemeentegrens de landsgrens raakt, diende een paal te worden geplaatst, èn waar de grens een hoek maakt, zoals verderop. Een klein stukje terug en we betreden het oude landgoed Tulder, nu opgeslokt door De Utrecht. Kleine walletjes langs de paden zijn er een restant van. Ze dienden om het loslopende vee af te houden van de gewassen op de akkertjes. Als we voorbij een wit huisje komen, met aanbouw, kunnen we aan de gevel nog een bijzondere steen zien. Het is van een abt van het klooster van Averbode, ooit eigenaren van dit domein. Langs het pad staan gelukkig hier en daar bankjes, soms met een opschrift: “Wie thuis is in de natuur, is nooit meer alleen”. Dat zegt mij wel wat.
Een graf
We naderen nu het hoogtepunt van de wandeling, de Broekeling. Eigenlijk een vijver, ontstaan toen de landeigenaren hun jachtgebied wilden verbeteren. Een dammetje in de Hoogeindse Beek en je had een paradijs voor watervogels, èn voor jagers natuurlijk. Overal aan de oevers groeit de gagel. Pak even een paar blaadjes en wrijf erover: lekkere geur hè. Deze plant werd vroeger gebruikt om bier te kruiden, tot de hop op de markt kwam. Maar er wordt hier en daar nog wel gagelbier gebrouwen en verkocht.
Langzamerhand lopen weer in de richting van het startpunt, maar dan valt het oog op een bordje dat wijst op een graf in het bos, een stukje van het pad. In 1910 verdronk op het landgoed de dochter van houtvester Cornelis Sissingh. Hanna werd maar twee en een half jaar oud en vond hier haar laatste rustplaats. Andere graven, maar van een vergankelijke aard, zien wij aan het einde van de tocht, wanneer we wandelen door de natuurbegraafplaats. “Denk eraan mens dat je van stof bent en uiteindelijk weer als stof eindigt.” Dat is de zin die wij vroeger hoorden als wij een askruisje gingen halen, bij het begin van de vastentijd. Maar och, vergankelijkheid hoort ook bij de gedachten als je de natuur beschouwt.
Trek voor deze tocht toch zeker twee uur uit als je gebruik maakt van de volgende knooppunten: 11 – 49 – 30 – 39 en terug naar 30 – 31 – 32 – 16 – 15 – 58 – 57 – 56 - 11.