Dat Hilvarenbeek een mooie gemeente is, waar veel te zien is en veel te beleven, dat weet iedereen wel. Maar hoe mooi? Dat ontdek je eigenlijk het beste als je er op uit gaat. Al wandelend kom je op de mooiste plekken en dat geldt zeker voor deze wandeling. Ik gebruik daarvoor de wandelkaart met nummers van knooppunten. Die brengt mij vandaag naar de gehuchten Driehuizen, Westerwijk, Grote Voort en Kleine Voort. Startpunt is het gehucht Driehuizen aan de Akkerstraat bij knooppuntenpaal met nummer 64 en dan het zandpad aan de overkant richting 63. Voor wie zo’n kaart niet bezit, staan onderaan de nummers die je kunt volgen.
door Kees van Kemenade
Driehuizen heeft inmiddels wel meer dan drie huizen, maar de oude naam is gebleven. We volgen voor een deel de Oude Bosscheweg, een zandweg die veel ouder is dan de moderne infrastructuur. Aan de weg ligt het schoolhuis van Meester Broeders, die hier in de negentiende eeuw de kinderen van wie de ouders het konden betalen, les gaf. Nu steken wij het grote open agrarische gebied van De Schijf over in de richting van de Westrik, zoals men hier Westerwijk noemt. De naam is een beetje een raadsel, want ten westen van wat dan? Links van ons zien we op afstand de mooie rode beuken rondom de St. Jozefkapel. We kunnen het witte kapelletje precies herkennen. Historische grond, want deze plek werd al begin twaalfde eeuw in een oorkonde genoemd, nog vóór Hilvarenbeek. Westerwijk bestaat uit verspreid liggende woningen en boerderijen. Soms, zoals de Eksterhoeve, in de karakteristieke langgevelvorm. Lindebomen hoorden daar steeds bij als een natuurlijk zonnescherm en vonkenwering bij brand.
Hertogin Johanna
Wij lopen nu langs majestueuze eiken over het Heiligstraatje, aan de zuidrand van het strandpark De Beekse Bergen, in de richting van de N269. Een viaduct leidt ons er overheen en zo kunnen we van boven af het beeld zien van Sint Christoffel. Dat werd geplaatst vanwege het ongeluk met haar paard dat het leven kostte aan Fientje van de Mortel, dochter van de burgemeester van Tilburg. Dat ongeval gebeurde in 1940, waarna de familie de opdracht gaf aan de kunstenaar Luc van Hoek om een beeld te maken van de beschermheilige van eenieder die onderweg is.
Het zijn voornamelijk zandwegen, met af en toe wat asfalt, die ons voeren langs de Kruishoeve. Er staat een kruis in de voortuin van het huis dat ongeveer de plek aangeeft waar iets bijzonders is gebeurd. Hier zou hertogin Johanna van Brabant, toen een oude dame, met haar koets vast zijn komen zitten in het moeras. De Westerwijkse boeren uit de omgeving schoten te hulp en brachten koets en hertogin weer op het droge. Als dank kregen de helpers het vruchtgebruik van het Donk, de plek waar dit gebeurde. Een klokje dat elke avond om 21.00 uur luidt, is een herinnering aan de redding.
Boterpad, Mandos en Voort
We slaan af en komen op het beroemde Boterpad. Boter was een van de weinige zaken waarmee de lokale boeren geld verdienden. Over dit pad brachten de boer of de boerin op hun klompen de kluit boter naar de markt in Tilburg. Dat Boterpad is nu richting de stad afgesloten door de dieren van het Safaripark. Een stukje wandelen wij over het fietspad langs de Goirlesedijk en passeren het vroeger woonhuis van de kunstenaar Frans Mandos Tzn. Een mozaïek aan de voorgevel herinnert aan deze veelzijdige kunstenaar en vooral bekend als illustrator, die in 1977 overleed. Op veel plekken in de omgeving kun je werken in beton, mozaïek, glas-in-lood van hem terugvinden.
We zitten nu in de Grote Voort, het derde gehucht. Brabant is bekend om de kapellen, die om verschillende reden werden gebouwd. Die op het Kleine Voort dateert uit 1938, midden in de tijd dat het katholicisme hier op een hoogtepunt stond. De pastoor van Hilvarenbeek, deken Van der Kamp vierde dat jaar zijn zilveren priesterjubileum. Hij bezat een grote Mariaverering en daarom staat er ook op de gevel van het gebouwtje: ‘Koninginne Wees gegroet’.
We zijn op weg naar het slotstuk van de wandeling, het fraaie houten viaduct over de N269. Deze brug is genoemd naar de bevrijders van het dorp Hilvarenbeek, de Royal Welch Fusiliers, begin oktober 1944. Er zou de naam van het legeronderdeel op worden aangebracht, maar dat is tot op heden helaas niet gebeurd. Aan de andere zijde doemt Driehuizen weer op, begin- en eindpunt van onze Vier Gehuchten Tocht. Een aangename tocht en een bewijs dat niet alleen de Beekse natuur waard is om te bewandelen, maar ook het agrarische gebied.
Trek er maar twee uur voor uit als de Vier Gehuchten Tocht volgt via: 64 – 63 – 26 – 26 – 01 – 15 – 80 – 13 – 12 – 60 – 62 – 63 – 64
