Zondag 4 mei, Dodenherdenking op de Vrijthof in Hilvarenbeek. Een stemmig samenzijn, waarbij werd stilgestaan bij de slachtoffers van oorlogsgeweld, vroeger en nu. Naast de kranslegging, bloemen en muziek waren er ook verhalen. Hier leest u de verhalen van drie van hen. Jeroen Verhelst verzorgde de foto’s. Waarvoor onze dank.

Voordracht Ad Smeijers

Nooit meer?

80 jaar geleden kregen wij onze vrijheid terug. Niet op een presenteerblaadje; er zijn grote offers gebracht. Ook de overwinnaars telden de slachtoffers van het oorlogsgeweld: ontheemden, verminkten voor het leven, getraumatiseerden, doden.

Die laatstgenoemden worden speciaal vandaag in herinnering geroepen.

In Beek herdenken wij onze dorpsgenoten die omkwamen door oorlogen, op eigen bodem, in Indonesië of elders. Hun namen vind je op twee plaatsen in de gemeente: in het kapelleke aan de Diessenseweg, en op de sokkel van de Feniks, ons oorlogsmonument.

In mijn onschuld heb ik lang gehoopt dat de mensen die wij vandaag herdenken de laatste, allerlaatste oorlogsslachtoffers in de geschiedenis zouden zijn. Nooit meer oorlog, nergens ter wereld, was de diep gekoesterde wens na de verschrikkingen van de de Tweede Wereldoorlog. Dat verlangen naar internationale vrede en stabiliteit is een kerntaak van de Verenigde Naties.

Mijn naïviteit, nooit meer oorlog, heeft dit decennium een flinke knauw gekregen.

Zie je beelden uit Gaza, Oekraïne of Soedan, de schrik slaat je om het hart.

Daarna: de woede om het brute geweld tegen burgers.

Wat is de zin van oorlog?

‘The answer is blowing in the wind’

Een van de velen

Wat stelt mijn verhaal voor in de grote geschiedenis? Klein leed, vermoed ik, maar een groot drama in het gezin waarin ik geboren ben. Het vierde kind ben ik, altijd de jongste gebleven. Dat zijn dorre data. Van een andere orde is het etiket ‘dat is de jongen die zijn vader nooit gekend heeft’. Daarin ben ik niet uniek, zelfs niet in het Beekse. Ik deel dat lot met Johan Prinsen en Toos de Brouwer.

Nu vraag ik uw aandacht voor de lotgevallen van een Beeks oorlogsslachtoffer: Janus Smeijers.

Jaren voor de deur van de lerarenkamer voorgoed achter mij in het slot viel, genoot ik pensioen. De startdatum was 28 december 1944, de dag na het overlijden van Janus Smeijers, mijn vader; de pensioenuitkering stopte op 3 februari 1962, de dag dat ik 18 werd. Data die u waarschijnlijk niets zeggen, maar die van grote importantie geweest zijn op mijn leven. Vooral die eerste datum. Toen het pensioen inging wist ik nog van niets. Ik lag in de luiers, krijste van de honger en stilde die aan moeders borst. Het pensioen was een wezenpensioen en kwam uit de kas van het Ministerie van Oorlog. Janus Smeijers heeft dat pensioen verdiend. Zijn vrouw en vier kinderen hebben het gekregen. In 1949 werd het toegekend en met terugwerkende kracht uitgekeerd. Janus was lid van de Binnenlandse Strijdkrachten, een legeronderdeel dat op Dolle Dinsdag, 5 september 1944, werd opgericht, met name bedoeld om na de bevrijding de rust in Nederland te herstellen.

Waarom ging mijn vader bij de Binnenlandse Strijdkrachten?

Was het de zucht naar avontuur? Gaf de bezoldiging de doorslag? Een gezin met vier kinderen had aan het einde van de oorlog weinig te verteren. Ik vermoed dat zijn belangrijkste motief was: het morele appel. Zijn buurman op de Platte Beek was de commies Leendert van den Hazel. Leendert was onder ir. Cees van Meel plaatselijke commandant van de BS. Zou die buurman Janus Smeijers enthousiast gemaakt hebben om BS’er te worden? Om ‘iets’ voor het vaderland in nood te doen? Voor mijn vader was dat ‘iets’: patrouilleren, bij nacht en ontij, en zijn bevindingen rapporteren. Zijn bijdrage aan de goede zaak is bescheiden geweest. Echter, vergeet dit niet: het kostte hem wel zijn leven.

Hij overleed, 36 jaar oud, op derde kerstdag 1944. Hilvarenbeek was nog geen drie maanden bevrijd.

Janus Smeijers woonde maar 7 jaar in Beek. Te kort, qua tijd, voor een geslaagde integratie? Nou nee, hij was bestuurder bij de Vincentiusvereniging, de Credo Pugno club en de RK Werkliedenbond. In de loop der jaren deemsterde hij weg uit het collectieve geheugen van hen die de oorlog overleefden. De tekst ‘Niets dan een fors uitgevallen plavuis’ bracht hem in 1994 terug in de publieke belangstelling. Hij werd opgenomen in de canon Beekse oorlogsslachtoffers.

10 mei 2018 kreeg Janus Smeijers postuum het Mobilisatie Oorlogskruis uitgereikt. Ik mocht het in zijn naam ontvangen uit handen van majoor Marco Kroon.

Tot slot iets over dat pensioen.

Het bedroeg in 1949 87 gulden. Vijf jaar later was het gestegen tot 252 gulden. Een stijging van 289%. Moeder en haar vier kinderen hoefden daardoor niet van de honger om te komen! Zij leden meer onder het gemis van de afwezige vader.

Gedicht Anton van Duinkerken

ingeleid en voorgedragen door Ton Vugts

“Anton Asselbergs, pseudoniem van Anton van Duinkerken, schreef dit gedicht naar aanleiding van de 5 personen die op 15 augustus 1942 op Landgoed Gorp & Roovert zijn gefusilleerd.”

Te hoop gedreven als onnodig vee,

Moesten wij in de rij staan en lang wachten

Tot wie de leiding namen bij ‘t afslachten

Der gijzelaars, verschenen in ’t carree.

Ze deelden onbeschaamd hun misdaad mee

En ’t klonk of zij er in zichzelf om lachten;

Zij wilden, dat wij ’t voelden: zij verachtten

Ons diep, en wij verdroegen ’t schijngedwee.

Doch toen het stil werd na hun stemgebral

Rees uit onze onmacht onheilpellend zwijgen,

Als was daar taal van profetie gehoord,

Die hun voortaan geen rust meer gunnen zal,

Doch staag, vervolgen en alom bedreigen

Met de herinnering aan dezen moord.

“Zij worden ieder jaar op 15 augustus op Landgoed Gorp & Roovert herdacht.”

Voordracht Renad Alhamid

Ik ben Renad, ik ben 11 jaar.

Ik ben geboren in Syrië, maar heb daar niet lang gewoond.

Het was door oorlog niet veilig in Syrië en dus zijn we naar Turkije gevlucht.

In Turkije leek het veilig voor ons.

Veel familie woonde ook in Turkije.

Maar in Turkije waren niet alle mensen aardig voor Syriërs.

Kinderen zeiden onaardige dingen tegen Syrische kinderen.

Ook tussen grote mensen ging het niet altijd goed.

Daarom zijn we naar Nederland gegaan.

Ik woon hier in Hilvarenbeek met mijn vader, zusje Elef en broertje Omer.

Ik woon nu bijna anderhalf jaar in Nederland.

In Nederland voel ik me veilig en voel ik me fijn.

Hier heb ik veel vriendinnen.

We spelen samen.

Op school, soms ook online.

Dat vind ik leuk.

Ook mijn broertje en zusje hebben veel nieuwe vriendjes gemaakt.

Zij vinden dit ook fijn.

In Nederland zijn de mensen aardig voor ons.

Ze willen ons helpen.

In Nederland mag ik meedenken en zeggen wat ik van iets vind.

Ik vind dat leuk.

Ik mag zijn wie ik ben.

Ik hoor erbij.

Ik hoop dat alle kinderen in een fijn en veilig land mogen wonen.