Ga eens op zoek naar de vele verschillende planten in onze gemeente, die er van nature voorkomen. Je hoeft alleen maar te kijken in de bermen langs de wegen, in de bossen, aan de akkerranden en zelfs tussen de straat- en stoepstenen. Elke plant is interessant; onkruid is maar een verzonnen woord. Als jij je er een beetje in verdiept, dan gaan die Beekse planten, bomen en struiken nóg meer leven. Zeker als je het verhaal er achter kent.

door Kees van Kemenade

De eik is onze meest geliefde boom. Met zijn imposante massieve vorm en de hoge leeftijd die hij kan bereiken. Maar ik wil het hier hebben over de schors van de eik. Die is diep gegroefd en loopt verticaal naar beneden, zodat het water makkelijk van de stam naar beneden loopt. Vocht is namelijk een gevaar voor elke boom, omdat daar de organismen die rotting veroorzaken welig in tieren. Eikenschors bevat veel looizuur, een bescherming tegen al te vraatzuchtige kevers.

Ooit, tot in de jaren twintig van de vorige eeuw, was eikenschors in ons land van enorm economisch belang. Het werd gebruikt om er leer mee te looien, maar dan moest het wel eerst flink bewerkt worden. Eikenboompjes groeiden in de houtwallen rondom de akkers, die regelmatig gekapt moesten worden. Met een speciaal mes werd dan de schors van de dikkere takken gevild en te drogen gelegd. Eenmaal goed droog ging het naar de molen.

Windmolen De Doornboom bezit nog de speciale stenen waarmee de eikenschors tot een dik poeder werd gemalen. Dat poeder, run genoemd, bevat veel looizuur en dat heb je nodig om van een koeien- of andere huid leer te maken. Het was een zeer ongezond werk, waarbij de mulder schors maalde op een aparte zolder, zodat de run nooit in aanraking zou komen met meelproducten. Deuren en ramen werden open gezet om door te tochten. Er was geen optie om dit werk niet te doen, want de plaatselijke leernijverheid had het bitter nodig. Zonder looistof geen paardentuig, riemen en schoenen. Een tijd lang was de productie van run zelfs de grootste inkomensbron voor de molen. Het droge materiaal werd vermengd met wat water en dan ging het laag voor laag – huiden, run, huiden, …- in de looikuip, om er na enkele maanden als leer uit te voorschijn te komen. Het gebruik van eikenschors stopte toen de chemische industrie alternatieven ging aanbieden, waardoor eikenschors niet meer nodig was.

Tegelijk ruimde de boer de eikenhoutwallen op en verving die door puntdraad en dat leverde weer een paar vierkante meter land op. Daarmee verdween helaas, voor de natuur dan, de mooie biotoop van de eikenhoutwallen.