Dat Hilvarenbeek een mooie gemeente is, waar veel te zien is en veel te beleven, dat weet iedereen wel. Maar hoe mooi? Dat ontdek je eigenlijk het beste als je er op uit gaat. Al wandelend kom je op de mooiste plekken. Ik gebruik daarvoor de wandelkaart met nummers van knooppunten. Die brengt mij vandaag naar het agrarische gebied tussen het Klein en het Groot Loo. Startpunt is deze keer op de Vrijthof, bij een knooppuntenpaal met nummer 56A en dan richting 57. Voor wie zo’n kaart niet bezit, staan onderaan de nummers die je kunt volgen.

door Kees van Kemenade

Via de Wouwerstraat wandelen wij Hilvarenbeek uit, richting Klein Loo. Ooit lag links van de weg de Dekanij en daar herinneren een paar fragmenten van een stenen muur nog aan. Hier zetelde dus de deken, toen Hilvarenbeek het geestelijk centrum was van de grootste dekanij van het bisdom Luik. Aan die positie danken wij onze prachtige kerk. In 1708 verwoestten Franse troepen het gebouw, maar de gracht bleef als een soort vijver – een wouwer – achter.

In onze richting is het dorp maar beperkt uitgebreid, dus bereiken wij spoedig het buitengebied. De weg waarover wij lopen is oeroud en was ooit de Brabantse hoofdweg van ’s-Hertogenbosch naar Brussel. Hertogen en koningen, maar ook generaals met hun legers maakten er gebruik van. De nieuwe weg, over Goirle, reduceerde de Roovertschedijk tot een landweg.

Op de plek waar wij de weg verlaten, ligt de hopakker van bierbrouwerij De Roos. Onze plaatselijke brouwer kweekt hier zelf de hop, nodig om het bier smaak te geven. Dat wordt er allemaal vakkundig uitgelegd, want het maakt een heel verschil of er Hallertau hop, of anders Cascade in de brouwketel gaat.

een hopakker zie je veel in de streek van Poperinge, hier is het heel bijzonder

een hopakker zie je veel in de streek van Poperinge, hier is het heel bijzonder

Silhouet van Beek

Van het Klein Loo wandelen we naar het Groot Loo over de Kleinloodijk. Zo’n woord als loo, noemen wij een toponiem, dat aangeeft hoe het hier vroeger uitzag. Het betekent: een bos met veel open plekken, waar ook mensen woonden, die er aan akkerbouw en veeteelt deden. In de loop der tijden is dat volledig veranderd, nog een enkel bosje en voor het grootste deel modern, dus grootschalig, agrarisch gebied. Geen houtwalletjes meer, om de akkers voor vraat van het vee te behoeden, of geriefhoutbosjes waar de boer stammetjes haalde die hij nodig had op de hoeve.

We lopen verder en bewonderen het silhouet van Hilvarenbeek, het beeld van het dorp dat wordt bepaald door de markante toren van de St. Petrus met zijn ‘appel, lantaarn en peer’ als torenspits.

Een stroompje

de Roodloop is de enige echte volledig Beekse rivier

de Roodloop is de enige echte volledig Beekse rivier

Er loopt hier een stroompje dat op mijn kaart als de Hilver wordt aangegeven, al is het maar de vraag of dit wel de échte Hilver is. Het water vloeit richting de Roodloop en daarheen dalen wij af. Misschien maar een meter, maar het is toch echt een beekdal. De tocht langs onze eigen Beekse beek is het hoogtepunt van de tocht, al is het er wel wat vochtig. De Roodloop kronkelt en het water is duidelijk roodachtig, door de vele mineralen die het meevoert. Er liggen kleine bosjes aan de oevers en zelfs een poel.

Wil je in het buitengebied veel verschillende planten, insecten en dieren, dan moet er altijd water zijn. De VNMH heeft er een plukbos aangeplant, een fruittuin voor vrij gebruik door de voorbijgangers. Er is ook een schuilhut gebouwd van oude wilgentakken.

een schuilhut gemaakt van wilgentakken

een schuilhut gemaakt van wilgentakken

Plotseling eindigt het mooie traject bij het Biedonkenpad en vandaar wandelen wij weer terug naar het centrum van Hilvarenbeek.

De tijd? Anderhalf tot twee uur, afhankelijk van je conditie, of hoe lang je overal blijft kijken.

Knooppunten: 56A – 57 – 42 – 43 – 44 – 59 – 58 – 57 - 56