Ik zat met een open muil te lezen over hoe dat tegenwoordig op de hogere opleidingen gaat met afstudeerwerkstukken en scripties. Een hoogleraar verzuchtte dat het merendeel van wat er door zijn luie studenten werd ingeleverd bestond uit door Chat GPT in elkaar geknutselde tekstjes. Hij was nu al zo ver, dat hij de werkstukken ook maar machinaal liet beoordelen, in het kader van ‘met gelijke munt’.
Mijn eigen afstudeerscriptie in 1989 was een race tegen de klok op mijn Brother De Luxe 220 schrijfmachine en Tippex was mijn beste vriend. Natuurlijk kwam ik bij de voltooiing tijd tekort, ook omdat er een flinke rij stond bij de Copy Shop. Als je zo’n pre-digitaal verhaal nu aan een student vertelt, kijkt hij je aan alsof je net uit de auto van Fred Flintstone bent gestapt. Op uiterlijk 20 juni moest de scriptie ingeleverd zijn. Zeer waarschijnlijk bedoelde de betreffende docent ‘Op 20 juni, binnen schooltijden’, maar… dat stond er niet bij. Ik fietste met het pak papier onder de snelbinders helemaal naar het andere eind van de stad, om daar aan te bellen bij de door de eerste slaap al wat verfrommelde docent, in zijn pyjama om 23.57 uur. Hij keek niet blij toen ik het pak papier overhandigde met de woorden: “Het is nog 20 juni…” Ik scoorde een 8.
Inmiddels vraag ik me wel stevig af hoever het zal gaan, met die tekstrobots en hun knutselwerkjes. In onze weekbladen zie ik ook van die artikeltjes. Stukjes over vrijgezellenvakanties, biologisch tuinieren, de voordelen van kinderloosheid, de nadelen van kinderloosheid, waarop te letten bij de aanschaf van een tweedehandsauto, de tuintrends van deze zomer. Stukjes zonder taalfouten, geen onvertogen woord en meningen die voor de braafste SGP’er nog te zouteloos zijn. Paginavulling, letterdiarree waaraan niemand zich een bult kan vallen. Zo smakeloos als een pakje kipnoedels van het onderste schap. Op ons online platform zie ik in de statistiekjes ook dat die stukken amper gelezen worden. Ik gok erop dat onze lezers liever authentieke verhalen uit het dorp willen en niet malen om een d, t of dt. Die dorpsverhalen worden in ieder geval beduidend meer aangeklikt.
Afijn: deze columnist nam de proef eens op de som met de tekstrobot. De eenvoudige opdracht: ‘Schrijf een grappige column over de columnist van het dorpse weekblad De Hilverbode.’ Binnen 5 seconden kreeg ik een verhaal van 444 woorden. Nou; zit u goed?
“De week van de columnist
Elke vrijdag brengt De Hilverbode, een frisse dosis nieuws, roddels en goedbedoelde adviezen. Maar waar de meeste lezers reikhalzend naar uitkijken, is de prikkelende, soms ronduit hilarische column van de vaste columnist. Of, zoals men hem hier noemt, “onze eigen dorpspennenlikker”.
Bent u daar nog? ‘Soms ronduit hilarische column…?’ Tja.. En: ‘de dorpspennenlikker’?? Dat lijkt me zelfs voor de meest antieke Hilvarenbekenaar nog te beschimmeld. Verder met de robot. “Zijn naam? Die wordt nooit genoemd. Misschien omdat iedereen al weet wie hij is, of misschien omdat hij liever niet te herkennen is in de supermarkt terwijl hij naar de kiloknaller kijkt.”
Heel vroeger was het gebruikelijk dat de plaatselijke columnist zich van een schuilnaam bediende, om gezeik te voorkomen met het gezag of de buurvrouw. Ik hou daar niet zo van, je moet staan voor wat je schrijft. Ook hier heeft de robot een nogal achterhaald beeld dus. En die kiloknaller?
Nou, nee, ik houd ook niet zo van Zanger Jerome.
Nog een stukje van de robot?
“De lezers zijn de echte helden van De Hilverbode. Want zonder hen zou de columnist slechts voor een echo schrijven. Van de kritische buur die elke week een ingezonden brief stuurt, tot de oudere dame op haar balkon – allen voelen zich aangesproken.”
Die ‘echo’ is nog aardig poëtisch gevonden, maar of onze lezers allemaal zo heldhaftig en aangesproken zijn? Een aanname zo gammel als het morele kompas van Ali B. Conclusie: voor mij is het vooralsnog onbruikbaar als columnist. De veel te veilige humor blijft beperkt tot de kiloknaller (haha) en het is allemaal zo algemeen als die tips voor een tweedehands auto.
Wie weet kijk ik er over een paar jaar helemaal anders tegenaan en laat ik dan ook mijn stukjes lekker makkelijk door de machine uitpoepen. Misschien moet u dan net zo reageren als die hoogleraar. U laat dan al mijn schrijfseltjes voor u consumeren door uw leesrobot. Dan is het cirkeltje mooi rond en kunnen we in de extra tijd iets nuttigs doen. Op intuïtie een tweedehands Tesla kopen of zo.