door Jan van Helvoirt
Toen mijn buurman Piet Smolders, geboren en getogen in de Koestraat, in 1933 negen jaar oud geworden was mocht hij naar de muziekles van de Harmonie Concordia. Hij kreeg daar op het ‘muziekschooltje’ bij August Naaijkens in Café Concordia wekelijks twee uur les. Enkele oudere muzikanten zoals Tinus Frik, Christje Beckers en Jac Leemans waren de leermeesters. Al in het tweede jaar kreeg Piet een heuse bugel. Die was wel lek, maar daardoor kreeg je gezonde longen en een goed ammezuur! Al vrij snel mocht hij naar de sigarenfabriek van Franske Heezemans in de Wouwerstraat. Deze dirigent van Concordia bleef tijdens de les gewoon sigaren draaien en hij was niet gauw tevreden. Na een jaar oefenen mocht hij naar de repetities van de harmonie komen en speelde achtereenvolgens op een piston, een hoorn en een trombone. Op de eerste zondag van mei mocht Piet mee gaan dauwtrappen en daar leerden de jongeren bier drinken onder het mom ‘geen klank zonder drank’. Het uitstapje werd in Beek afgesloten met een serenade bij de burgemeester aan de Diessenseweg en bij de pastoor in de Koestraat. Tot slot werd in Concordia bij Naaijkens lied nummer 7, het ‘lijflied’ geblazen. Daags voor Aswoensdag ging Piet daar ook naar het feest van ‘vastenavond’.
Naast een grote zwarte houtkachel midden in de zaal stond een houten fust met bier met een tapkraan met een soort fietspomp. Piet en de andere jongere leden moesten de hele avond pompen. Jan Heeren, die de grote trom bespeelde, tapte de glazen vol. Bij de kachel lagen enkele lange poken die om beurten in de kachel gloeiend heet werden gemaakt. Dan verdwenen ze sissend in een vers getapt glas bier, zodat het gerstenat nog lekkerder werd. Daarna kwamen er enkele bakplaten worstenbrood opdagen, recht uit de oven van bakker Naaijkens.
In de oorlog werden de harmonie activiteiten stilgelegd. De Duitsers vorderden al het koper in om er oorlogstuig van te maken. Er was echter weinig buit want alle instrumenten waren ‘ondergedoken’. Enkele dagen na de bevrijding kwamen die weer tussen de balklagen of onder de vloeren tevoorschijn. Tijdens de repetities zat Piet naast Janus van Raak van de Voortsepad. Maar het hoogtepunt was voor Piet toch wel de voorbereiding voor het honderdjarig bestaan van Concordia in 1939. Het bestuur bestond uit de schoenfabrikant Frans de Wert (president) en de notarisklerk Van Mourik (secretaris). De molenaar Jac van Gool, de smid Tinus de Graaf, de koster en drukker Jac Naaijkens en de aannemer Jan Smolders waren de overige Beekse bestuursleden.
Om inkomsten te vergaren werd er in 1936, 1937 en 1938 op de Markt een Vlaamse Kermis georganiseerd. Het hele terrein werd afgezet met palen en jute en de entree was 10 of 15 cent. Men bouwde een grote consumptietent, een schiettent en een circus. Jan Leenhouwers was de directeur en men trad op met acrobatiek. Men beschikte over afgerichte dieren, zoals een ezel en een geit. In de stal kon men ook een ekster en een paar konijnen bezichtigen. Er stond zowaar een echte bioscoop. Die was ingericht in de houten Flaestent die men leende van de IJsclub de Flaes. Daarin werden steeds dezelfde Charlie Chaplin-films vertoond. In een heuse waarzegtent voorspelde een vreemde duistere vrouw de toekomst. Als 12-jarige knaap mocht Piet met zijn leeftijdgenoten de glazen en de lege flessen ophalen. Maar als de veldwachters Koolen en Marteijn kwamen opdagen dan was het natuurlijk meteen afgelopen: Onder de achttien mag niemand in de biertent komen. De opbrengsten van die Vlaamse Kermissen werden geheel besteed aan het grote muziekfestival in 1939. Tijdens dit grote feest ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van Harmonie Concordia vertoonden veel muziekkorpsen en koren uit alle streken hun kunsten. En dat doet men nog steeds… met een vrolijke noot.