De bouw van flexwoningen ofwel woningen op een tijdelijke locatie zoals de gemeente Hilvarenbeek en Leystromen het noemen, verkeert in een cruciale fase. Als er overeenstemming is over de locaties die nu in beeld zijn, kunnen de woningen er volgend jaar, in 2026 al komen. Frenkel Beerens, de projectleider van de gemeente is ervan overtuigd dat het snel realiseren van deze woningen noodzakelijk is omdat er veel behoefte aan is.
door Harrie Wenting
Al in 2021 werd er in Hilvarenbeek een motie aangenomen om de bouw van tijdelijke woningen mogelijk te maken. Wethouder Leon van de Moosdijk kreeg de opdracht om ermee aan de slag te gaan en de landelijke ambitie van Hugo de Jonge, toen de minister van volkshuisvesting, wees ook die richting uit.
Woningcorporatie Leystromen is in Hilvarenbeek de initiatiefnemer. Het landelijk beleid is om te zorgen dat bij nieuwbouw minstens 30% daarvan sociale huurwoningen betreft.
Zowel landelijk (15.000 woningen per jaar) als provinciaal (1 woning per 1000 inwoners) werden er doelen gesteld om met flexwoningen zo snel mogelijk de woonachterstand in te lopen. Voor de gemeente Hilvarenbeek zou de vertaling van de landelijke en provinciale doelen 20 nieuwe woningen op een tijdelijke locatie betekenen, maar er is volgens Frenkel Beerens nog een achterstand in sociale huur. Het aantal sociale huurwoningen in Hilvarenbeek is nu 14%, terwijl het streven 30% is. Daarom is het aantal te realiseren flexwoningen nu op 40 gesteld.
“Wij willen de woningen snel neerzetten, maar wel van een goede kwaliteit”, legt Frenkel Beerens uit. “Zo worden ze gemiddeld zo’n 40m2 groot. Maar één ding staat vooraf wel vast: binnen 15 jaar moeten ze verplaatst worden.”
Het verplaatsen naar een regulier uitbreidingsplan lijkt de meest voor de hand liggende optie. Beerens daarover: “Binnen Gelderakkers-2 dat nu in ontwikkeling is, kan dat niet omdat dit niet is meegenomen in het ontwerp van het plan. In een vervolgplan zou dat planologisch wel opgenomen kunnen worden. Door nu gebruik te maken van een locatie die er al ligt, kunnen we sneller schakelen. De woningen komen er dan tijdelijk te staan en binnen 15 jaar pakken we ze op en verplaatsen ze naar de plek waar ze definitief kunnen komen.”
In de zoektocht naar mogelijke plekken werd gekeken welke locaties binnen of nabij de kom van de zes kernen eigendom zijn van de gemeente. De locaties die boven kwamen drijven werden bekeken op haalbaarheid, zo was het streven om er bijvoorbeeld niet teveel bomen voor te hoeven kappen. Eén zo’n voorbeeld is de Johanna van Brabantlaan die om die reden afviel. Uiteindelijk bleven er in Hilvarenbeek drie locaties over (Biedonkpad, Uranusstraat en De Wip) en in Diessen twee (Molenstraat nabij gildeterrein en de Lombartsstraat).
Beerens over deze locaties: “Op elke plek zijn we vervolgens gaan kijken wat er mogelijk was. In Hilvarenbeek viel het Biedonkpad af omdat dit teveel geïsoleerd buiten de bebouwing ligt en De Wip omdat het te klein is. We begrijpen dat het voor de huidige bewoners van de Uranusstraat even schakelen is, maar we hopen er met hen wel uit te komen.”
De gemeente Hilvarenbeek en Leystromen willen de 40 woningen over meerdere locaties verdelen. Ze gaan nu uit van 27 woningen aan de Uranusstraat, 11-20 aan de Lombartsstraat (al of niet grondgebonden) en 9-18 aan de Molenstraat.
Beerens: “We moeten niet vergeten dat bijna de helft van de te realiseren woningen bestemd is voor de eigen jongeren uit de gemeente. Slechts 15% is voor bijzondere doelgroepen zoals statushouders. Daarnaast zijn er ook nog woningzoekenden die al langere tijd ingeschreven staan voor een woning.”
Stephanie Oome, projectontwikkelaar bij Leystromen, vult daarop nog aan dat jongeren weinig inschrijftijd hebben opgebouwd in het woningzoekendensysteem en daardoor moeilijk aan een woning kunnen komen. “Daarom loopt die inschrijftijd door, als er een jongere in een flexwoning gaat wonen”, zegt ze. “Normaal gesproken begint de wachttijd van voren af aan bij een woningtoewijzing, maar bij deze tijdelijke woningen niet.”