door Marjelle Brussee

Tweede kerstdag. Moeder Zoetjes, die alleen is overgebleven, heeft traditiegetrouw iedereen uitgenodigd voor het kerstdiner. Hanneke en haar man Hein. Bart, de broer van Hanneke met zijn vrouw Sonja en hun twee zoons Freek en Joris. Ineke en Erik met hun dochter Luna en Janine, die alweer een paar jaar gescheiden is, met haar dochter Jojanneke. Dat Janine gescheiden is wordt haar door moeder Zoetjes niet in dank afgenomen. Hanneke en Hein hebben bewust gekozen om geen kinderen op de wereld te zetten, waar moeder Zoetjes ook nog steeds geen vrede mee heeft. En dat zijn nog maar een paar van de beladen onderwerpen waar niemand het over wil hebben met kerst. Maar, het moet gezegd, moeder Zoetjes heeft echt haar best gedaan op de mooie feestelijk gedekte tafel en het menu ziet er ook weer veelbelovend uit.

De twee jongens verdwijnen al snel met hun laptop naar een andere kamer. Ze doen daar een beetje geheimzinnig over, ziet Jojanneke, wat haar razend nieuwsgierig maakt. Als Janine aan de praat raakt met Hanneke weet ze, net als haar neefjes, ongemerkt te ontsnappen aan dat verschrikkelijke verplichte kerstdiner. Als ze de kamer binnengaat waar de jongens zitten, ziet ze nog net dat Joris zijn laptop dichtklapt terwijl Freek die van hem opent. Als ze dichterbij komt ziet ze de beelden van een suikerzoete kerstfilm. Jojanneke is niet dom en heeft al snel door wat de jongens hebben bedacht. “Wat zaten jullie nou echt te kijken?”, vraagt ze, terwijl ze tegen de deurpost leunt met haar armen over elkaar en een blik van ’ik heb jullie wel door’. “Wat gaat jou dat aan?” bijt Joris haar toe. “Hee, man, doe nou niet zo kattig, ze mag het toch best weten? Ze gaat ons echt niet verraden”, zegt Freek die een stuk socialer en zachtaardiger is dan zijn broer. “Nee, natuurlijk niet, duh!” zegt Jojanneke terwijl ze haar hoofd schudt en haar schouders optrekt. “Ik ga toch niet mijn eigen glazen ingooien? Ik wil ook weg van die fake-show daarbinnen.” Ze maakt een veel betekenende beweging met haar hoofd richting de eetkamer. “Oké, nou, kom maar dan” zegt Joris en kijkt alsof hij net een bank heeft beroofd en de buit laat zien. Hij opent zijn laptop en laat de film spelen die ze aan het kijken waren voordat Jojanneke binnen kwam. Het is een horrorfilm. “De allernieuwste bewerking van Dracula, echt super ziek”, zegt Joris trots. “Wow, hoe kom je daar nu aan?” Joris trekt zijn wenkbrauwen een paar keer op en heeft een triomfantelijke glimlach om zijn mond. “Hij is nogal handig met die dingen”, zegt Freek die zich duidelijk een beetje ongemakkelijk voelt in het gezelschap van de opvallende en bijdehante verschijning die Jojanneke is. “Vet”, zegt Jojanneke. “Wie zegt er nou nog ’vet’? Dat woord is voor bejaarden!“ zegt Joris en werpt een blik op het plafond. ”Whatever“, zegt Jojanneke met een onverschillige houding.

”Jongens, komen jullie? Er is soep!“ klinkt het vanuit de eetkamer. ”Daar gaan we dan weer, terug naar de hel!“ zegt Joris dramatisch terwijl hij zijn laptop dichtklapt. ”Ik heb anders wel zin in een bordje soep“, fluistert Freek tegen Jojanneke terwijl ze naar de eetkamer lopen. Jojanneke grinnikt omdat ze Freek wel grappig vindt als hij probeert aan de dominante invloed van zijn broer te ontkomen. ”Ja, oma kookt wel echt lekker“, glimlacht ze.

Tijdens het doelloze en inhoudsloze gekakel van haar familie wordt de blik van Jojanneke weer naar haar nichtje Luna getrokken. Ze zit heel stil naast haar moeder, een beetje wezenloos naar haar soep te kijken. Luna is ongeveer even oud als Jojanneke maar zoveel mooier. Dat vind Jojanneke in elk geval, haar neefjes zien het niet eens. Jojanneke zou het liefst de hele avond naar haar zitten staren maar dat zou teveel opvallen. En hoewel Jojanneke bepaald niet bang aangelegd is durft ze toch niet tegen de wurgend beklemmende ongeschreven regel in te gaan die voorschrijft dat er tijdens dit soort familieaangelegenheden niet buiten de lijntjes gekleurd wordt en vooral braaf wordt gekeuveld over onzinnige dingen. Zou Luna daarom zo afwezig zijn, omdat ze eigenlijk ook het liefst zou willen ontsnappen? Stiekem droomt Jojanneke daarover, om samen met haar nichtje te ontsnappen. Maar de realiteit is dat ze niet eens oogcontact met haar krijgt. Ze zucht diep en probeert nog een beetje van haar soep te genieten.

Tussen de gangen door mogen ze gelukkig even weg en verdwijnt Jojanneke weer samen met Joris en Freek naar een kamer waar het koud en ongezellig is maar waar ze in elk geval in hun eigen ’zieke’ wereld kunnen duiken. Als ze naar de horrorfilm van Joris aan het kijken zijn worden ze ineens opgeschrikt door een enorme schreeuw uit de eetkamer. Als ze gaan kijken zien ze hoe Luna met haar vuisten op tafel aan het slaan is en ze blijft maar schreeuwen. Jojanneke is zwaar onder de indruk, want Luna doet precies wat zij van binnen ook voelt. “Ineke, hou dat kind nou eens een keer in bedwang!”, klinkt de stem van oma vol ijskoude ingehouden woede. Meteen is weer duidelijk wie de dominante spil is van dit verplichtte toneelstuk waarin iedereen netjes zijn of haar rol speelt. Maar Ineke krijgt geen vat meer op haar dochter. “Die is echt helemaal aan het doordraaien”, zegt Joris hoofdschuddend. “Ze zeggen dat ze autistisch is, daar kan ze toch niks aan doen?”, zegt Freek die zichtbaar met haar te doen heeft. “Doe nou even rustig meisje, wat wil je dan?” zegt Ineke met onverbloemde wanhoop in haar stem. Haar man zit er totaal apathisch bij dus daar heeft ze ook al niks aan. “Ik wil naar huis!” roept Luna en ze begint aan het tafelkleed te trekken. Haar moeder ziet het net op tijd, staat op en neemt de gillende Luna aan haar arm mee de eetkamer uit.

Jojanneke gaat achter ze aan. Als ze in de keuken staan laat Ineke de arm van Luna pas los en begint dan onbedaarlijk te huilen. “Waarom doe je mij dit aan? Wat doe ik dan verkeerd?” jammert Ineke. Luna staat hulpeloos naar de grond te staren als Jojanneke het waagt om dichterbij te komen. “Zal ik anders even met haar naar buiten gaan?” vraagt ze voorzichtig. Ineke kijkt verstoord op. “Oh, Jojanneke, ik wist niet dat je er was... nou ja, het maakt ook niet uit, ik weet het allemaal ook niet meer dus ja, doe maar, als je denkt dat dat helpt!” Ineke maakt een dramatische beweging met haar arm. “Zullen we even naar buiten gaan?” vraagt Jojanneke aan Luna van een veilige afstand. Luna kijkt haar voor het eerst die avond aan. Jojanneke wordt overrompeld door haar prachtige blauwgroene ogen. Wat is ze toch mooi! Haar hart gaat er een beetje sneller van kloppen. “Oké”, zegt Luna en ze lijkt te kalmeren. “Fijn Jojanneke, dank je wel”, zegt Ineke met de tranen nog in haar ogen en aait Jojanneke even over haar arm voordat ze weer terug naar de ’fake-show’ in de eetkamer gaat....

De nacht voelt als een weldaad voor Jojanneke. Eindelijk rust want er zijn nauwelijks mensen op straat nu. Ze slaakt een diepe zucht. “Je hebt me gered!” zegt ze tegen Luna. Luna glimlacht verlegen. Zelfs haar mond, haar lippen, haar glimlach zijn adembenemend. Alles aan haar is perfect, denkt Jojanneke dromerig. “Nu had ik een reden om te ontsnappen aan dat gedoe daarbinnen”, vervolgt ze. Jojanneke probeert haar nonchalante houding overeind te houden terwijl ze zich van iedereen die ze kent bij Luna altijd het meest onzeker voelt. “a, ik ben ook blij dat we weg konden van dat gedoe” zegt Luna die niet zo goed is in het verbloemen van haar onzekerheid en verlegenheid. “Zullen we naar het park lopen?” vraagt Jojanneke, omdat ze weet dat het daar lekker donker is en dat voelt beter als je verlegen en onzeker bent. Luna knikt dankbaar.

Een tijdje lopen ze in stilte. Pas in het park durft Jojanneke te zeggen wat ze al die tijd al wil zeggen. “Wat jij deed bij het kerstdiner... dat wilde ik ook wel, ik bedoel, zo voelde ik me eigenlijk ook van binnen.” Luna kijkt haar ernstig aan. “Ze zeggen dat ik autistisch ben, maar ik doe dat alleen bij familie-dingen, ik weet ook niet waarom.” “Nou, dat weet ik wel! Iedereen zit de schijn op te houden en daar krijg je het toch Spaans benauwd van?” roept Jojanneke. “Ja, misschien wel”, zegt Luna zachtjes. “Jij durft het er tenminste uit te schreeuwen”, zegt Jojanneke, nu wat zachter. “Nou ja, dat gebeurt gewoon”, zegt Luna met een onnozele glimlach. “Ik vind het stoer”, zegt Jojanneke welgemeend. “Ik vind jou juist stoer, zoals je eruit ziet en praat enzo”, zegt Luna en kijkt even verlegen opzij. “Toch ben jij de meest stoere van ons twee, en ook de mooiste!” flapt Jojanneke eruit. Zo, nu heeft ze het een keer gezegd. Het is een opluchting en tegelijk begint haar hart weer opvallend hard te kloppen, en krijgt ze het ook warm. Gelukkig kan je het hier in het park niet zien als je een kleur krijgt! “Vind je dat echt?” vraagt Luna ongelovig. “Duh, heb je wel eens in de spiegel gekeken?” zegt Jojanneke met haar vertrouwde bijdehante houding. “Ik vind mezelf er zo slap uitzien”, zegt Luna met een kritische blik. “jij ziet er altijd leuk uit en sterk en je praat zo makkelijk. De jongens vinden jou allemaal leuk.” “’Boeiend“, zegt Jojanneke, ”Ik val niet op jongens.“ Haar hart gaat nu echt als een razende tekeer want Luna is de eerste van de familie, naast haar moeder, aan wie ze dit bekent. ”Ik ook niet“, zegt Luna en even maakt het hart van Jojanneke een heel blij sprongetje. ”Maar ook niet op meisjes“ zegt ze dan. ”Ik weet eigenlijk niet waar iedereen zich zo druk over maakt.“ Er breekt iets van binnen, voelt Jojanneke, en het voelt verschrikkelijk. Ze praat er snel overheen. ”Ja, ik snap wat je bedoelt, ik hou ook niet van al dat gedoe op school, dat geflirt enzo.“ Jojanneke kan zich niet herinneren dat ze zich ooit zo ellendig en ongemakkelijk heeft gevoeld als op dit moment.

Dan hoort ze muziek en ziet al snel dat er iemand gitaar zit te spelen op een bankje. ”Hee, cool, daar zit iemand muziek te maken, zullen we gaan luisteren?“ Het voelt als een redding uit deze ellendige situatie. ”Ja, leuk!“ zegt Luna en glimlacht weer zo lief en mooi dat Jojanneke haar blik snel afwendt. Ze gaan samen op een bankje tegenover de muzikant zitten, Luna heel ontspannen en open, Jojanneke met haar armen en benen strak over elkaar. Een tijdje zitten de meisjes ieder met hun eigen gedachten te luisteren. Luna stil en aandachtig, Jojanneke totaal in beslag genomen door de storm van gevoelens van binnen. Ze wist niet dat je zoveel tegelijk kon voelen. Want het is zo fijn hier met Luna te zitten en tegelijk zo pijnlijk nu ze weet dat de gevoelens die ze heeft voor haar mooie nichtje niet wederzijds zijn.

De stilte wordt verbroken door de telefoon van Jojanneke. ”Komen jullie zo zoetjes aan weer terug?“ Het is een sms-je van haar moeder met een stille hint naar hun familienaam. Jojanneke grinnikt even. Dan ziet ze dat ze al een uur weg zijn van het kerstdiner. ”Chips, we zijn al een uur weg, we moeten nu echt terug!“ zegt Jojanneke. ”Jammer“ zegt Luna sip. Stilzwijgend lopen ze samen terug, zich voorbereidend op de totaal andere wereld van hun familie waar ze zich allebei zo ongelukkig voelen. Er is een diep gevoel van verbondenheid tussen de twee meisjes en tegelijk een wereld van verschil, iets wat ze allebei zonder woorden voelen.

Ze zijn nog net op tijd terug voor het toetje. Oma kijkt een paar keer zo boos naar Jojanneke dat ze het gevoel heeft dat ze een heel slecht kleinkind is. Ze voelt zich klein worden en kan net als de rest niet tegen oma op. Janine, de moeder van Jojanneke, is de eerste die zegt ”Zo, wij gaan weer eens op huis aan“, wat de verlossende woorden zijn waar Jojanneke op heeft zitten wachten.

Even later zit ze met haar moeder in de auto en zakt als een pudding in elkaar. ”Pff, godzijdank het is weer voorbij!“ Haar moeder knikt en slaakt een diepe zucht. ”Jij hebt geluk, jij bent toch dik een uur weg geweest!“ ”Ik was de tijd vergeten“, zegt Jojanneke een beetje onzeker, in de hoop dat haar moeder haar niet ook nog een veeg uit de pan geeft. ”Ik dacht, die twee hebben even tijd nodig met elkaar“, zegt haar moeder met een lieve lach. Jojanneke haalt opgelucht adem. ”Oma was weer erg he!“ zegt ze omdat ze ook wel met haar moeder te doen heeft. ”Ja, toen jullie weg waren kregen Ineke en ik regelmatig een vernietigende blik van de ijskoningin, brrr.“ Jojanneke’s moeder schud met haar hele lijf alsof ze zo de ellende van die avond van zich af kan schudden. Haar moeder en zij noemen oma altijd zo, de ijskoningin, maar alleen als ze met z’n tweetjes zijn. “Waarom gaan we dan elk jaar toch weer?” vraagt Jojanneke oprecht verbaasd. Haar moeder glimlacht op een beetje verdrietige manier. “Omdat oma haar liefde alleen kan uiten door lekker te koken voor ons, dus voelt ze zich enorm afgewezen als we niet komen.” Zo heeft Jojanneke er nog nooit naar gekeken. “En jij? Hoe was het met Luna?” Mamma kijkt haar aan met een belangstellende maar ook een beetje bezorgde blik. “Fijn en ook kut”, zegt Jojanneke en voelt een brok in haar keel. “Je vindt haar leuk he”, zegt mamma zacht. “Ja, maar zij kijkt zo niet naar mij” zegt Jojanneke en vecht tegen haar tranen. “Ik denk dat ze naar niemand zo kijkt” zegt mamma wijs. “Klopt”, zegt Jojanneke en staart naar haar voeten, terwijl uit haar ogen toch weer langzaam tranen beginnen te rollen. “En toch voel je je afgewezen, he lieverd”, zegt mamma met haar lieve warme stem.Het is even stil. Jojanneke is zo blij dat haar moeder haar zo goed begrijpt. Mamma is zo anders dan oma. En tegelijk begrijpt ze oma opeens een stuk beter.

“Je hebt vast honger als een paard, wat gaan we eten?” zegt Jojanneke’s moeder dan opeens vastberaden terwijl ze het stuur van de auto stevig vast pakt. “Frietjes met heel veel mayo” zegt Jojanneke en glimlacht door haar tranen heen.